|
||||||||
Tony Hymas (Engeland, 1943) begon als koorknaap in de Exeter Cathedral. Daarna studeerde hij piano aan de Royal Academy of Music bij Harold Rubens. In Londen kreeg hij al snel aansluiting bij het jazzcircuit. In 1964 werd hij lid van het kwintet van Henry Lowther en Lyn Dobson maar ook van de band van Don Brown. De jaren erna werkte hij als pianist/componist bij het ballet Rambert. In 1972 begon hij als film- en tv-componist te werken, tijdens deze periode werkte hij ook voor Johnny Dankworth, Cleo Laine en Stan Stutzmann en hij begeleidde o.a. ook Frank Sinatra. In 1976 haalde Jack Bruce hem in zijn band en in 1978 toerde hij met Jeff Beck en Stanley Clarke in Japan, met Beck maakte hij enkele albums. In 1984 concentreerde hij zich weer op de jazz, hij werkte voor Sam Rivers, Michel Portal, John McLaughlin en Evan Parker en zijn symphony in a Flat werd opgevoerd door het London Symphony Orchestra. Hij maakte zo’n 45 albums onder eigen naam of met anderen, van albums met Jeff Beck tot die met Michel Portal, Cleo Laine of Sam Rivers en over de muziek van Debussy tot Leo Ferré. Kortom een muzikant met vele gezichten en die laat hij ook horen op dit album. Op dit solo album is er een grote verscheidenheid aan muziek, te beginnen met een delphische hymne uit de tweede eeuw voor Christus tot aan een compositie van de violist Jacky Molard uit 2007 met muzikale uitstapjes in alle richtingen daartussen. De “premier hymne delphique” is het eerste geschreven muziekstuk (128 voor J.C.), het wordt toegeschreven aan Athenaeus en uitgevoerd op een zither, Tony speelt het op een piano dus een letterlijke weergave is het niet, elke interpretatie blijft toch een kwestie van inschatting en persoonlijke smaak. Erik Satie moet de hymne ook gekend hebben want in een van zijn eerste en best bekende werken “Première Gymnopédie” uit 1888 gebruikt hij dezelfde phrygische modus. Het bekende stuk van Satie (denk aan de uitvoering van Blood, Sweat & Tears) is het tweede nummer op dit album en zoals altijd weer wonderschoon. Het derde nummer is totaal iets anders het betreft de “Winnsboro Cottonmill Blues” bekend van blueszanger Leadbelly in het arrangement van pianist Frederic Rzewski (1938). Het voortdurende repetitieve gedreun op de piano verbeeld het ongelofelijke lawaai van machines, plotseling stopt het en gaat het pianospel over in een langzame treurige blues “I got the blues, I got the blues, I got the Winnsboro Cottonmill Blues”. Een intens bluesnummer, bijzonder sterk neergezet door Hymas. Daarna weer een geheel ander muziekstuk, de Sonata I.X.1905 van Leos Janácek (1854-1928) een bijzonder meeslepend en spannend muziekstuk dat beeldend klinkt als een novelle. Het bestaat uit twee delen Le Pressentiment en La Mort, het laatste is van een onaardse schoonheid. “Les Temps Nouveaux” (Paris 1871) van Hymas is een mini suite in twee delen met een verwijzing naar Hector Berlioz die als basis dient van het stuk. Het eerste ”La Semaine sanglante” een populair lied uit die dagen verteld het verhaal van het massacre dat volgde na de Commune van Parijs in 1871. En dat is ook wat de muziek uitdrukt met een zwaar aangezet einde. Het tweede deel werd geschreven voor Marie Thollo en drukt vooral liefde en bekommernis uit. Zo staan er nog 9 composities op dit indrukwekkende album, ik volsta met een kleine opsomming : “Essaim de Mouches”( Marie Jaëll 1846- 1925), Écloque”(Mel Bonts 1858-1937), “Air de Ballet Callirhoë), “La plus que lente”(Claude Debussy 1862-1918), “Si tu vois ma mère”( Sidney Bechet 1897-1959), Muziek voor de film “L’Affiche rouge”van Frank Cassenti handelend over het verzet in Frankrijk van de Missak Manouchian Groep tijdens WO II, “La Complainte du partisan”(Emmanuel d’Astier de la Vigerie 1900-1969), “As Crechas”(Jacky Molard, 1961) en “Gitans d’Avignon”van de Frans-Amerikaans-Engelse groep Ursus Minor. Stuk voor stuk prachtige nummers die ik een ieder aanraad om te beluisteren, dit album is een doos van Pandora waaruit ditmaal geen rampspoed komt maar een luisterrijk muzikaal boeket met een 15-tal bewonderenswaardige nummers, variërend van lieflijk, romantisch tot strijdbaar en wild ! Jan van Leersum.
|
||||||||
|
||||||||